De historie
De Wierschuur is ca. 1850 gebouwd als wierpakhuis met voorhuis. De schuur diende voor het persen en de opslag van het zeegras dat in de zee rond Wieringen werd gevist. De Zuiderzeekeet op het erf is gebouwd voor de arbeiders die rond 1930 de Aflsuitdijk hebben gerealiseerd.
Wier vissen
Het wier vissen was lange tijd een belangrijke economische drager op Wieringen. Het zeegras werd al naar gelang het seizoen gemaaid of gevist, op de boerenwagen geladen en naar het boerenland vervoerd voor verdere verwerking. Het werd gedroogd, geverst in de sloten en vervolgens weer gedroogd. Wanneer het was uitgebroeid werd het naar een wierschuur gebracht waar het werd geperst en opgeslagen.
Wierdijken en wiermatrassen
Het gedroogde en geperste zeegras werd aanvankelijk gebruikt om dijken te bouwen. De wierdijk is één van de oudste dijkvormen van Nederland. Op Wieringen loopt een oude wierdijk langs de zuidkant van het voormalige waddeneiland. De dijk loopt van De Haukes via de noordkant van de Polder Waard Nieuwland, langs de Wierschuur, naar Den Oever. Het wier was zeer geschikt om dijken van te bouwen. Door de consistentie en door de lengte van de slierten bleef het een compacte massa en was het in staat de golven lange tijd te weerstaan.
Het geviste zeegras werd tevens gebruikt voor isolatie van huizen, zowel tussen de vloeren als tussen de plafonds. Daarnaast werd het zeegras gebruikt voor de vulling van matrassen, kussens en stoelzittingen. Er werd een homeopatische werking aan zeegras toegeschreven: het zou een positieve uitwerking hebben op reumatische pijnen.
"De Wier gaat dood"
Door de komst van eerst de Korte Afsluitdijk en vervolgens de Afsluitdijk veranderden de zeestromen rond Wieringen. Er vond geen vermenging meer plaats van zoet en zout water. Het water aan de zuidkant werd te zoet en aan de noordkant te zout, met als gevolg het afsterven van het wier aan de zuidkant van Wieringen.
Voor de Wieringers was de verklaring simpel: de Zuiderzeewerken. Voor de regering was het ook simpel: een ziekte. De regering wist zich gesteund door de wetenschap. De vissers hadden echter het nakijken: geen wier, geen geld. Niet alleen de vissers waren een deel van hun broodwinning kwijt, ook de boeren, wierpersers en anderen werkzaam in het wier, zagen hun werk verdwijnen. Het was een ramp voor de bevolking van Wieringen die voor een groot deel van het wier vissen afhankelijk was.